Iedereen heeft wel eens een glas gevuld met water: glazen vullen met water is eenvoudig. Je pakt een leeg (liefst schoon) glas en houdt het onder de kraan. Draai de kraan open en het glas vult zich met water. Aan het einde is het altijd even spannend of je op tijd de kraan dichtdraait en je geen water over de rand laat lopen — eerder stoppen is zonde: een glas moet goed gevuld zijn zodat je meer kunt drinken — maar glazen vullen is niet moeilijker dan dat.
Als je een glas vult met water dan stijgt de hoogte van het water in het glas (duh!). Eerst zit er niks in, het glas is leeg, en gaandeweg stijgt de waterspiegel. De waterspiegel is de bovenkant van het water in het glas. We kunnen de hoogte van de waterspiegel bepalen met een liniaal. We geven de hoogte van het water in het glas aan met centimers (cm).
Naast de hoogte van de waterspiegel kunnen we ook iets zeggen over de hoeveelheid water in het glas. Net als de hoogte, groeit ook de hoeveelheid water in het glas. Het begint bij 0 milliliter (ml) en langzaamaan groeit de hoeveelheid tot 10 ml, 30 ml, 100 ml, enzovoorts, totdat het glas bijna vol is. De hoeveelheid water in het glas geven we aan met milliliters (ml).
De hoogte van het water stijgt gedurende het vullen en de hoeveelheid water in het glas groeit. Maar deze twee waarden, de hoogte en de hoeveelheid, staan niet op zich: er is een verband tussen de hoeveelheid water in het glas en de hoogte van het water in het glas. Dat verband kun je aangeven met behulp van een grafiek.
Met behulp van deze website, de glazenvuller, onderzoek je het verband tussen de hoeveelheid water in het glas en de hoogte van het water in het glas. Dat doen we in twee stappen: (1) maak een maatbeker van het glas een (2) teken een grafiek van het verband tussen de hoeveelheid en de hoogte. Je docent geeft je een aantal opdrachten die je met behulp van de glazenvuller uitvoert.
Succes en veel plezier!